Skip to main content
Next Post
Previous Post

De ramen in de Sint Petrus te Uden

Theo Mols

Tilburg, 3 januari 1929- 6 februari 2010

Theo Mols is een begenadigd tekenaar, en een zeer volledige glaskunstenaar gebleken. Niet alleen vervaardigde hij glas in lood, hij maakte ook belangrijk werk in de technieken glas applicatie en glas in beton en een nu steeds onbekender terrein de scrafitto techniek.
Theo startte zijn loopbaan met een studie tekenen (akte MO) die onderbroken werd door militaire dienst. Daarna ging hij naar de kunstnijverheidsschool in Arnhem, onder Dick Broos (Utrecht 23 feb- Utrecht 4 maart 1991). Later kreeg hij veel opdrachten van Marius de Leeuw (’s-Hertogenbosch 29 aug 1915- Helvoirt 14-10-2000) maar ook van Albert Troost (5 mrt 1924- 28 mrt 2010). Zowel Dick Broos, als Marius de Leeuw, als Albert Troost hadden op hun beurt les gehad van Heinrich Campendonk (3 nov 1889-amsterdam 9 mei 1957), die aan de Rijksacademie in Amsterdam de monumentale kunsten doceerde.
Het werk van Campendonk was gebaseerd op de natuur en had als bijzonder kenmerk het werken met een specifieke grisaille techniek ( grisaille is de brandschilderverf die ‘schaduwen’ maakt in de weergave) die ‘structuurwissen’ wordt genoemd. Verder is in zijn werk het abstraheren van figuren terug te vinden- een zoektocht naar de essentie van de weergave. Deze zoektocht speelt bij al zijn studenten (waaronder ok Theo) een belangrijke rol.
Het zou nu op die manier niet meer mogen vanwege de giftigheid van het materiaal- maar structuurwissen is gebruik maken van de natuurlijke oneffenheden in mondgeblazen glas. Dat wil zeggen- je wrijft met de hand (!) het brandschilderpigment in de rietslagstructuur en de belletjes die mond geblazen antiekglas zo speciaal maakt.
Het bijkomende effect is dan dat hoewel de ramen nog steeds voldoende licht naar binnen laten, ze eigenlijk de buitenwereld buiten laten. Het is een manier om de aandacht van de beschouwer te richten op de binnenruimte en tegelijkertijd bijvoorbeeld het zicht op bijvoorbeeld een parkeerplaats, een boom oid te vermijden. Voor een kerk met de bedoeling een bepaald thema onder de aandacht te brengen, een belangrijk gegeven. Het houdt voorts in dat er alleen met de ‘mooiste’ stukken glas gewerkt wordt, soms ten koste van de rest van een glazen plaat- dwz de glazenier mag aanwijzen welk stuk van een gehele plaat er wel en welk er niet gebruikt wordt. Theo heeft deze werkwijze, zoals andere tijdgenoten ( o.a. Jacques Frenken) ook vaak toegepast en in ieder geval zeker in de Sint Petrus in Uden. Daarmee kan een geoefend oog een tijdsbeeld uit de zestiger jaren herkennen.
Voor ons als glazeniers is de werkwijze heel interessant. Het begin van de zestiger jaren is nog de periode van de percentagekunst, alsmede de periode waarin nog nieuwe kerken gebouwd werden en er dus geen gebrek was aan opdrachten. Zijn werk in uw kerk is de eerste echt grote reeks van glas in loodramen die hij maakte en een baanbrekend werk in zijn oeuvre. In het werk is een hang naar abstractie te zien, uitgevoerd door de in ritmische stukken verdeelde figuratie. Abstractie betekent terug naar de essentie- hoe dan het verhaal (in figuren) met zijn ideeën ( geabstraheerd – modern maar niet té) te verbeelden? Maw hoe houdt je iets leesbaar en tegelijkertijd niet voorspelbaar? Hoe geef je de essentie weer?
De abstractie van het werk is voornamelijk te vinden in de keuze van de onderlinge elementen (belangrijke stukken uit het verhaal, zoals paarden, engelen, sterren- allen enigszins herkenbaar) weer te geven zonder perspectief- in een plat vlak, waarbij de ritmische verdeling een belangrijk uitgangspunt is. Je ziet deze aanpak in zijn werk op andere locaties ook. ‘Ritmisch’ is, in een optimale verhouding tussen verticale opgaande en horizontale stukken glas. Dit doe je door de belijning heel zorgvuldig te kiezen, al helemaal aan het begin van het ontwerp proces. Het bepaalt namelijk de manier waarop loodlijnen worden gebruikt. Als tekenlijn, als grafisch element of ‘verstopt’. De keuze van Theo was als grafisch element (niet een lijn rond een figuur- maar de figuur ontstaat uit meerdere vlakken) Deze manier van werken zou je nu ‘ver-pixelen’ kunnen noemen- alleen hetgeen dat belangrijk is blijft overeind. Dat abstraheren kan heel ver doorgevoerd worden- er bestaat altijd een spanningsveld waarin de verbeelding begrepen wordt- of niet. De geschiedenis van de voorganger was bij de opdracht welbekend. In het werk moesten dus voldoende herkenbare elementen zitten- en de oplossing voor het voorkomen van voorspelbaarheid werd gevonden in zowel de toepassing van de liturgische kleuren voor de ingewikkeldere thematiek als het ritmisch grafisch toepassen van die kleuren in vlakken.
Zie het onderstaand voorbeeld van lijnenwerk en abstrahering op de foto. Deze zijn afkomstig uit de H. Antonius van Paduakerk te Werkendam (1951), waar ze omstreeks 1957 geplaatst zijn. De opdracht kwam via Marius de Leeuw die er zelf geen tijd voor had- hij en Jacques Frenken maakten ieder een aantal panelen. Nadat op 11 mei 1986 voor het laatst dienst was gehouden in de Antonius kerk en de kerk gesloopt zou worden zijn de ramen naar Sleeuwijk gekomen. De Sint Jozef Werkmankerk te Sleeuwijk is helaas buiten gebruik sinds 2018. (Laatste eucharistieviering op zondag 18 maart 2018.)

Foto Ellen: Theo Mols- Rijkstraatweg 22 Sleeuwijk links, Jacques Frenken met de apostel Franciscus rechts. Hier bij beide kunstenaars de ritmische aanpak, de abstrahering van de figuren.

Theo Mols 1957 Sleeuwijk, Sint Jozefkerk, Rijksstraatweg 22
'Franciscus van Assisi ' Jacques Frenken 1957 Sleeuwijk, Sint Jozefkerk, Rijksstraatweg 22

Iconografie en uitwerking van verschillende thema’s -conventies.

De vensters in een Rooms-Katholieke kerk symboliseren ‘hospitalitas cum hilatitate et misericoridia’ wat ‘blijmoedige gastvrijheid en barmhartigheid’ betekent.
Van belang is te begrijpen dat een glazenier altijd werkt met het licht. Dat betekent dat indien een kerk georiënteerd gebouwd is- dwz met het altaar op het oosten, zich daár de belangrijkste ramen bevinden. Vanuit het oosten immers komt de redding en het heil en zijn de ramen in overdrachtelijke zin die van de verlosser.
Van oudsher zijn er conventies als het gaat om de indeling van de andere raampartijen.
Voor een kerk houdt dit meestal in dat de entree maar ook de hoofduitgang zich bevindt op het westen, en er voor de langere zijden aan weerskanten van het schip, een noord- en een zuid zijde is. De noordzijde heeft ‘strijklicht’, de kwaliteit van dat licht is de gehele dag hetzelfde. Het Noorden (de koude en de nacht) symboliseert het oude verbond. De zuidzijde heeft een bepaalde periode enorm veel (warm) zonlicht en een bepaalde periode veel minder (het licht dooft langzaam uit). De zuidzijde symboliseert zo het nieuwe verbond.
Het is daarom dat thema’s zoals bijvoorbeeld ‘het oude testament’, de zondeval, zich vaak op de noordzijde bevinden en een thema als ‘opstanding’ en alle verhalen uit het nieuwe testament vaak op de zuidzijde. In de ramen op het westen is vaak (vanwege de ondergaande zon) een verwijzing terug te vinden naar de dood, derhalve vaak gewijd aan het laatste oordeel. Vaak- maar niet altijd.
Voor wat betreft iconografie laten de ramen in de Petrus kerk zich niet zo eenvoudig meer lezen. Theo Mols heeft zijn ramen vervaardigd in opdracht- het thema is de ‘Apocalyps’. In de Apocalyps van Johannes wordt het visioen omschreven van de apostel Johannes waarbij de boodschap is er een is van loutering maar ook van hoop. Dat verhaal, het visioen is een door kunstenaars vaak uitgewerkt thema- alleen niet zo vaak in glas. Onderdelen ervan wel- maar zelden de gehele Apocalyps. In de ramen van Theo Mols is het hele verhaal te zien. De verbeelding van de aankondiging van ziekten en plagen maar ook het nieuwe Jerusalem zijn weergegeven. Dat is op zich al uitzonderlijk.
De neiging bestaat om de ramen letterlijk te kunnen lezen en dat is tot op zekere hoogte mogelijk. Bij onder andere raam 6, en 7 kan er wellicht een meer overdrachtelijke weergave volgen, uit de toepassing van de gebruikte kleuren.
De liturgische kleuren (wit voor zuiverheid, onschuld en macht, rood voor liefde, maar ook bloed en vurige onverschrokkenheid van martelaren, groen voor hoop, zwart kleur van rouw, paars kleur van boete, geel de kleur voor de (feesten van) van engelen, blauw voor (de feesten van ) Maria.) zijn veelvuldig gebruikt om ook moeilijker te begrijpen onderdelen van dit verhaal kracht bij te zetten.
Vaak lukt het beter om losse onderdelen te onderscheiden indien men wat meer afstand van het betreffende venster neemt- Theo plaatste figuren soms over meerdere panelen (zoals bij de sleutel in raam 18)
De abstrahering is doorgevoerd onder andere in raam 20, 21 22, 23, wat heel interessant is. Te zien is een stroom water, over meerdere vensters. Dat water zit op ongeveer dezelfde hoogte. Liturgisch is de betekenis van water belangrijk- daarom wordt het gebruikt bij de doop. Het is gelijktijdig een symbool van leven – het stroomt maar is ook symbool van de dood- die je doet verdrinken. Wellicht dat dit de reden is om het over meer ramen te laten zien? Door de verdeling in dergelijke repeterende ‘stroken’ blijft het oog van de beschouwer geboeid. Het zorgt voor rust en tegelijkertijd kun je blíjven kijken.
Voor ons als glazeniers zijn meerdere aspecten belangrijk. Volkleur, compositie en contrast. Hij heeft van al deze elementen optimaal gebruik gemaakt.
Theo Mols is er in geslaagd om een ensemble te maken dat de aandacht vasthoudt- er zijn aanknopingspunten voor de beschouwer die het verhaal van de Apocalyps kent, zonder voorspelbaarheid. Als het verhaal onbekend is, wordt de dramatiek van het verhaal via het ritme en de kleur snel duidelijk- ook al begrijp je het verhaal niet. Maw; voor zowel de religieus onderlegde als de ‘gewone’ kunstgenieter zijn de ramen relevant. Het kleurgebruik is origineel en thematisch toegepast. Daardoor zijn de ramen hoewel voorzien van uitgesproken kleuren toch terughoudend en rustig. De uitwerking van het totale verhaal is door de zorgvuldig gekozen onderdelen compleet. We hebben ervan genoten.
Majestueus!

Sint Petrus Uden- Theo Mols Apocalyps Plattegrond-legenda ramen Theo Mols

Plattegrond van de Sint Petruskerk te Uden.

Toevoeging:

Als het gaat om ‘abstraheren’ of abstractie als thema in de kunst , dan zijn de ramen achter het altaar niet alleen vernoemenswaardig- ze zijn als ensemble óok bijzonder.
Hugo Brouwer (Den Haag, 24 april 1913 – Groningen, 19 augustus 1986)

Uden en de Sint Petrus kerk mogen zich gelukkig prijzen met zo’n uitmuntende serie werk!

Ellen van der Leeden

Er wordt vaak gesteld dat Nederland achterloopt als het gaat om vernieuwing in de beeldende kunst. Zo niet in Uden. De serie niet gebrandschilderde werken hebben en enorme aantrekkingskracht op het oog. De werking van een kleurvlak is, de kleursymboliek in combinatie met de lijn als verbinding is in die tijd echt zeer modern.
De nadruk ligt op de indeling in een vlak- er wordt daarom juist géen gebruik gemaakt van grisaille- om schaduwen te vermijden. Hierdoor is het vooral de kleur die spreekt. Brouwer laat zich inspireren door de vergaande abstractie van toonaangevende kunstenaars in het buitenland, waar hij ook studeerde. Bijvoorbeeld Picasso, Miro- en tegelijkertijd doet hij dat in een totaal ander medium, namelijk glas. Expressionisme in glas; dat zie je in Nederland zelden. Andere voorbeelden van het werk van Hugo Brouwer bevinden zich in het Fatimahuis in Weert (1959) en de Catharinakerk in Eindhoven.
Het is jammer dat de kennis omtrent belangrijk kunsthistorisch werk zo onbekend is in Nederland. Uden en de Sint Petrus kerk mogen zich gelukkig prijzen met zo’n uitmuntende serie werk!
Merci á Vous, met vriendelijk dank,
Ellen van der Leeden.